Het Veterinair Tuchtcollege (VTC) is een bij wet ingesteld onafhankelijk tuchtcollege, dat in eerste aanleg klachten behandelt die betrekking hebben op het veterinair handelen van dierenartsen en een aantal aanverwante beroepen.
Er is in Nederland één Veterinair Tuchtcollege en één Veterinair Beroepscollege, beide gevestigd te Den Haag. Er zijn geen regionale colleges.
Wettelijke basis
Het veterinair tuchtrecht is geregeld in de Wet dieren, hoofdstuk 8, paragraaf 5. De algemene zorgplicht van dierenartsen is neergelegd in artikel 4.2 van die wet, die eveneens van toepassing is op andere personen die zijn toegelaten tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen, zoals paraveterinairen.
Doel
Het veterinair tuchtrecht heeft ten doel de kwaliteit van de veterinaire gezondheidszorg te waarborgen en de goede en zorgvuldige beroepsuitoefening te bevorderen. Alle aan het VTC voorgelegde klachten worden vanuit dit perspectief beoordeeld, waarbij het college nastreeft dat zowel de indiener van de klacht als de beklaagde zich gehoord voelen.
Het college toetst aan de hand van de ingediende klacht of er door de betrokken dierenarts c.q. zorgverlener in veterinair opzicht onjuist of nalatig is gehandeld en zo ja, of het opleggen van een tuchtrechtelijke sanctie aan de orde is.
Het college brengt zelf geen klachten aan.
Samenstelling Veterinair Tuchtcollege
In het college hebben een voorzitter en vier dierenartsen zitting. Er wordt bij meerderheid van stemmen beslist. Als er een klacht wordt behandeld die niet is gericht tegen een dierenarts, maar tegen bijv. een dierenartsassistent-paraveterinair, nemen twee leden van de betreffende beroepsgroep de plaats in van twee van de leden-dierenartsen. De voorzitter is altijd een jurist, evenals de secretaris. De secretaris is tevens leidinggevende van de griffiemedewerkers van het dagelijks bureau van het college.
Wie kan een klacht indienen?
Het in artikel 8.15 lid 2 sub a van de Wet dieren voorziene recht om een klacht bij het tuchtcollege in te dienen komt niet aan eenieder toe, maar slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is getroffen. In de jurisprudentie van de veterinaire tuchtcolleges wordt bepaald wie tot de categorie belanghebbenden worden gerekend.
In particuliere zaken zijn dat in ieder geval diereigenaren en/of dierhouders (die de dieren in kwestie langdurig verzorgen en onder hun hoede hebben). Indien diereigenaren of dierhouders menen dat er bij de diergeneeskundige behandeling van hun dieren iets mis is gegaan en er veterinaire fouten zijn gemaakt, kunnen zij daarover een klacht bij het college indienen. Dergelijke klachten kunnen, hoewel dit incidenteel voorkomt, ook door rechtspersonen worden ingediend, míts ze eigenaar c.q. houder van de dieren zijn waarop het vermeend klachtwaardig handelen ziet, zoals in de zaaknummer 2016/83, waarbij de klacht werd ingediend door een buitenlandse vennootschap (een bedrijfsmatige fokkerij in paarden) met betrekking tot een keuring van een door het bedrijf aangekocht paard of in zaaknummer 2004/110, waarbij een stichting die hulp- c.q. geleidehonden bij particulier gebruikers plaatst ontvankelijk werd verklaard in een klacht over een gemiste diagnose bij een haar in eigendom toebehorende hulphond.
Inmiddels volgt uit uitspraken van het Veterinair beroepscollege d.d. 30 oktober 2020, zaaknummers VB2020/09 t/m 2020/12, dat onder omstandigheden ook rechtspersonen die zelf geen diereigenaar of dierhouder zijn, door vermeend onjuist of nalatig handelen van een dierenarts rechtstreeks in hun belangen kunnen zijn getroffen althans als rechtstreeks belanghebbend kunnen worden aangemerkt, afhankelijk van de belangen die zij blijkens hun doelstellingen nastreven en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen. Het ging hierbij om klachten ingediend door een stichting die, kort gezegd, opkomt voor de rechten en belangen van in gevangenschap en in het wild levende dieren. Daarbij is door het Veterinair beroepscollege aansluiting gezocht bij het bestuursrecht en bij het belanghebbendenbegrip in artikel 1:2 eerste en derde lid van de Algemene Wet bestuursrecht en werd de stichting, gelet op haar statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden, in haar klachten tegen vier NVWA-dierenartsen ontvankelijk verklaard, die werd verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld bij gezondheidscontroles en de afgifte van gezondheidscertificaten ten aanzien van varkens voorafgaande aan hun vervoer naar een buitenlands slachthuis.
Hiernaast kunnen er klachten worden ingediend namens het ministerie door de zogenoemde 'klachtambtenaar' ex artikel 8:15 lid 2 onderdeel b van de Wet dieren. De Chief Veterinary Officer is aangewezen als de klachtambtenaar die dergelijke klachten kan indienen. Het gaat dan om zaken van meer algemeen belang, waarbij het dierenwelzijn, de diergezondheid en/of volksgezondheid in het geding kunnen zijn. Te denken valt aan klachten over het onzorgvuldig voorschrijven van gekanaliseerde diergeneesmiddelen t.b.v. voedselproducerende dieren (ontwormmiddelen, antibiotica) of aan klachten over de afgifte van onjuiste diergeneeskundige verklaringen. Alsdan kan middels jurisprudentie tevens duidelijkheid worden verkregen over de vraag of bepaald veterinair handelen voldoet aan de zorgvuldige beroepsuitoefening (de Goede Veterinaire Praktijk), een norm die in de wet open is gelaten en met name ook door jurisprudentie van het Veterinair Tuchtcollege en het Veterinair Beroepscollege wordt ingevuld.
Aan de indiening van een klacht door de klachtambtenaar ligt een berechtingsrapport ten grondslag, dat door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is opgesteld. De rol van de klachtambtenaar in tuchtzaken is in zekere zin vergelijkbaar met die van een officier van justitie in strafzaken. De klachtambtenaar is in tuchtzaken procespartij en fungeert als aanklager namens het ministerie. De klachtambtenaar formuleert in de klacht ook een ‘eis’, in die zin dat wordt aangegeven welke maatregel in de visie van het ministerie zou moeten volgen en aan de beklaagde(n) zou moeten worden opgelegd.
Tegen wie kan een klacht worden ingediend?
De meeste klachten die bij het VTC worden ingediend zijn gericht tegen dierenartsen. Zij dienen als zodanig in het ‘Diergeneeskunderegister’ te staan ingeschreven.
Behalve tegen dierenartsen is het ook mogelijk om een klacht in te dienen tegen personen die een aanverwant beroep uitoefenen en die zelfstandig bevoegd zijn om bepaalde diergeneeskundige handelingen te verrichten, zoals dierenartsassistenten die paraveterinair zijn, dierverloskundigen-kastreurs en dierfysiotherapeuten. Ten aanzien van de paraveterinairen geldt wel dat het moet gaan om veterinaire handelingen waar men zelf verantwoordelijk voor is.
Er kan geen klacht worden ingediend tegen een dierenartsenpraktijk als zodanig. Het veterinair tuchtrecht is individueel van aard en een dierenarts is alleen voor zijn of haar eigen diergeneeskundige handelen verantwoordelijk en in beginsel niet voor het veterinair handelen van collegae. De klacht dient dus te zijn gericht tegen een individueel persoon, die in de klacht in beginsel ook met zijn of haar naam dient te worden vermeld. Als bij de behandeling meerdere dierenartsen of behandelaars betrokken zijn geweest, is ieder van hen in tuchtrechtelijke zin alleen voor zijn of haar eigen aandeel in die behandeling verantwoordelijk.
Waarover kan worden geklaagd?
Niet iedere klacht wordt in behandeling genomen. U kunt alleen klagen over kwesties van veterinaire aard. Dat kan bijvoorbeeld gaan over onvoldoende onderzoek, een verkeerde of te late diagnose, het voorschrijven van verkeerde medicatie of het niet tijdig of verkeerd uitvoeren van een operatie of behandeling. Ook het weigeren om een dier te behandelen of het niet bereikbaar zijn kan onderwerp van een klacht zijn.
U kunt niet klagen over (de hoogte van) een rekening of over de wijze waarop een dierenarts u heeft bejegend. Klachten over de communicatie met een diereigenaar vallen buiten de reikwijdte van het veterinair tuchtrecht, tenzij de zorg voor het dier hieronder heeft geleden.
Bespreek de klacht eerst met degene over wie u wilt klagen
Voordat u een klacht bij het college indient, wordt van u verwacht dat u uw onvrede over de veterinaire zorgverlening tracht te bespreken met degene tegen wie u een klacht wilt indienen. Op deze wijze krijgt de betrokken dierenarts c.q. behandelaar de gelegenheid nadere uitleg te geven of eventueel een herstelactie te verrichten. Ook misverstanden kunnen op die wijze mogelijk worden opgelost en wellicht komt u tot een vergelijk of regeling. Indien u er onderling niet uitkomt of niet tevreden bent over de afhandeling van uw klacht door uw wederpartij, kunt u besluiten om over te gaan tot indiening van een klacht bij het Veterinair Tuchtcollege.
Verloop van de procedure
De procedures verlopen in de meeste gevallen identiek en zijn vergelijkbaar met procedures in de reguliere rechtspraak, waarbij elementaire rechtsbeginselen worden gewaarborgd, zoals het toepassen van hoor en wederhoor en het motiveren van de beslissing.
Er vindt eerst een schriftelijke fase plaats, waarin partijen hun standpunten over en weer kenbaar kunnen maken (klacht, verweer, evt. repliek en evt. dupliek). Vervolgens wordt er na verloop van tijd een mondelinge behandeling georganiseerd. Daarna volgt uitspraak. Alleen in bijzondere gevallen wordt van dit patroon afgeweken.
Voor meer specifieke informatie over de indiening van een klacht en hoe de procedure verloopt verwijzen wij u naar de rubriek procedure.
Kosten
Aan de klachtprocedure zijn geen kosten verbonden. Er geldt ook geen verplichte procesvertegenwoordiging. Dit betekent dat partijen de procedure zelf mogen voeren en geen advocaat hoeven in te schakelen. Indien zij dit wel willen doen of zelf getuigen of deskundigen willen raadplegen of meebrengen naar de zitting, moeten zij de eventuele kosten daarvan zelf betalen. Ook porto- en reiskosten komen voor eigen rekening. Uiteraard kunnen partijen, indien zij en rechtsbijstandsverzekering hebben, bij de verzekeraar informeren naar de mogelijkheden voor rechtsbijstand.
Geen schadevergoeding
U kunt bij het Veterinair Tuchtcollege niet terecht om een financiële genoegdoening te krijgen. Het verkrijgen van een schadevergoeding op basis van wanprestatie c.q. vermeend onjuist veterinair handelen is een civielrechtelijke aangelegenheid, waar het college als tuchtrechter niet intreedt.
Wat kan het Veterinair Tuchtcollege doen als de klacht gegrond wordt verklaard?
Indien het college oordeelt dat een klacht (deels) gegrond is, dan kan een van de volgende maatregelen worden opgelegd:
- een waarschuwing;
- een berisping;
- een geldboete van de derde categorie ex artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht, die kan oplopen tot een maximumbedrag van € 9.000. Onder bijzondere omstandigheden kan een verhoogde boete van de vierde categorie ex artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht worden opgelegd, tot een maximumbedrag van € 22.500;
- een gehele of gedeeltelijke schorsing van de bevoegdheid om het beroep uit te mogen oefenen van maximaal een jaar;
- een gehele of gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om het beroep uit te mogen oefenen.
Het college bepaalt zelf welke maatregel wordt opgelegd. Het is overigens ook mogelijk dat een klacht gegrond wordt verklaard zonder dat er een maatregel wordt opgelegd.
Het college kan een geldboete of schorsing ook voorwaardelijk opleggen, met een daaraan gekoppelde proeftijd. Indien een voorwaardelijke geldboete of schorsing wordt uitgesproken, kan als bijzondere voorwaarde worden bepaald dat betrokkene de door zijn gedraging veroorzaakte schade dient te vergoeden (artikel 8.31 lid 7 Wet Dieren).
Het college publiceert uitspraken geanonimiseerd op www.tuchtrecht.nl. Het college kan verder bepalen dat een uitspraak, al dan niet onder weglating van de namen, woonplaatsen en andere naar de betrokkenen herleidbare gegevens, wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, tijdschriften of nieuwsbladen.
Hoger Beroep
Mocht u of uw wederpartij het niet eens zijn met de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege, dan kan daartegen in bepaalde gevallen beroep worden ingesteld bij het Veterinair Beroepscollege.
De informatie over de daarvoor te bewandelen weg wordt standaard tegelijkertijd met de uitspraak aan partijen toegezonden. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt twee maanden na de datum van verzending van de uitspraak in eerste aanleg. In het Veterinair Beroepscollege hebben drie juristen en twee dierenartsen zitting.